-
1 prevail
v. winnen; de overhand hebben; heersen[ privveel]1 de overhand krijgen/hebben ⇒ zegevieren2 wijd verspreid zijn ⇒ heersen, gelden♦voorbeelden:
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский